Het is ons vorige week niet gelukt om onze stemmenwinst om te zetten in zetelwinst. Als we 28 stemmen meer hadden gehad, was ik verkozen geweest in de gemeenteraad. Maar het mocht niet zo zijn. In de dagen na de verkiezingsuitslag kreeg ik vanuit verschillende kanten verbazing te horen over het feit dat wij achter het net visten. “Hoe kan het toch dat GroenLinks grofweg twee keer zo veel stemmen had maar toch drie keer zoveel zetels?” of “GroenLinks heeft exact vijf maal de kiesdeler gehaald. Waarom krijgen zij een ‘gratis’ restzetel terwijl de PvdA 857 stemmen op weg was naar de derde zetel? Dit is ondemocratisch!”. Hieronder wil ik uitleggen hoe dat kan, en waarom dat ook democratisch is.
Het is natuurlijk erg sympathiek dat kiezers zich om onze zetels bekommeren, en goed dat het proces gecheckt wordt. Alleen doordat niet-politici zich actief betrekken bij de verkiezingen – zoals aanwezig zijn op het stemlokaal, meetellen, of narekenen- houden we de verkiezingen integer. Dat doet mij als democraat veel deugd.
Dat gezegd hebbende, is het toewijzing van de 39e zetel aan GroenLinks goed te verdedigen. Het restzetelverdeelsysteem is verankerd in Art. P 7 Kieswet. Dit verdeelsysteem kent zetels toe aan het grootste gemiddelde per toegewezen zetel, beter bekend als Methode-D’Hondt (Nee, niet Maurice de Hond, maar de Vlaamse Victor D’Hondt, 19e eeuwse jurist en wetenschapper).
Dat systeem klinkt ingewikkeld, maar ik zal het proberen uit te leggen. Het doel van Methode-D’Hondt is om er voor te zorgen dat de fractie die het laagst aantal stemmen per zetel vertegenwoordigd, zo veel mogelijk stemmen per zetel vertegenwoordigd. Dit voorkomt dat er raadsleden zijn die veel minder kiezers vertegenwoordigen dan andere raadsleden. Zo zijn meerderheidsbesluiten in de raad ook zo vaak mogelijk afgeleid van een meerderheid van de kiezers.
Toegepast op de uitslag van afgelopen 16 maart moet je dat zo voor je zien.
Allereerst worden de ‘volle’ zetels toegekend, d.w.z. zetels die de kiesdeler van 1.769,8 vertegenwoordigen. Dat zijn er 34. Daarvan heeft D66 er 5, GroenLinks exact 5, wij 2, en Denk 1. (De rest laat ik even buiten beschouwing).
Nu wordt de eerste restzetel verdeeld. Iedereen wil die natuurlijk, maar sommige aanspraken zijn sterker dan andere. Zo stelt D66 “Als wij deze restzetel krijgen, telt onze fractie 6 leden. Met onze 9.720 stemmers vertegenwoordigen wij dan 1620 stemmen per zetel. Dat is minder dan de kiesdeler, maar komt daar dicht in de buurt.”. DENK wil ook wel een poging wagen, hun claim is zwakker: “Als wij de restzetel krijgen, telt onze fractie 2 leden. Met onze 2.065 stemmen vertegenwoordigen wij dan 1032,5 stemmen per zetel.”
Methode-D’Hondt kijkt naar bovenstaande claims en checkt welke partij het hoogste aantal stemmers per zetel kan vertegenwoordigen. D66 heeft in de eerste ronde de beste claim. Zij krijgen dus de eerste restzetel, of de 35e zetel.
Nu volgt de tweede ronde. Wederom doen alle partijen mee. Ook D66, ondanks dat zij al een restzetel hebben. Hun claim is nu wel wat zwakker: “Als wij deze restzetel krijgen, telt onze fractie 7 leden. Met onze 9.720 stemmers vertegenwoordigen wij dan 1388,57 stemmen per zetel.” Dat is minder dan net, maar nog steeds een betere claim dan DENK, die blijft aankomen met 1032,5 stem per zetel. Ondanks dat D66 al een zetel toegekend hebben gekregen, blijven zij in de running. Helaas (of gelukkig) moeten zij dit keer een andere partij voorlaten. In de tweede ronde trekt Amersfoort2014 met 1606,5 stemmen per zetel aan het langste eind. Zij krijgen de 36e zetel.
En zo gaan we door, tot de zetels op zijn. De 37e zetel gaat naar het CDA, de 38e naar de SP. Dan belanden we in de laatste ronde, de strijd om de 39e zetel. In die ronde gaat de strijd tussen GroenLinks en ons. GroenLinks heeft exact 5 maal de kiesdeler gehaald, maar wil graag de 6e zetel. En hun claim is sterker dan die van ons: “Als wij deze restzetel krijgen, telt onze fractie 6 leden. Met onze 8.849 stemmers vertegenwoordigen wij dan 1474,83 stemmen per zetel. Dat is beter dan de PvdA, die 3 zetels over 4.397 stemmen zou verdelen. Dat zou 1465,67 stemmen per zetel zijn.”
En daarin hebben ze gelijk. Als ik tot raadslid benoemd zou worden ik minder kiezers vertegenwoordigen dan als Bram Leeuwenkamp (#6 rangschikking GroenLinks) dat nu gaat doen, terwijl onze stem in de raad even zwaar zou wegen. Dat zou betekenen dat wij met minder stemmen meer invloed krijgen. En dat zou ondemocratisch zijn.
Elk verdeelsysteem is suboptimaal, nu kiezers niet in perfecte blokken van kiesdeler stemmen op partijen. Dit systeem is in ieder geval het minst ondemocratischte van allen. Het pakt nu zuur uit voor ons, maar ik haal troost uit de gedachte dat de zetel is gegaan naar onze sociaal-democratische broeders en zusters van GroenLinks, en niet naar de liberalen of erger.