Onze keuzes:
Starten voor de start
Bij allerlei concrete beslissingen willen we Starten voor de Start, maar het hoort ook heel erg bij ons algemene idee van een sterke gemeente: door besluitvorming rond wonen, leven en werken worden veel van onze burgers direct geraakt. We hebben als gemeente hun ideeën en medewerking nodig om tot een betere stad te kunnen komen. Hoe richten we de fysieke ruimte in? Hoe kiezen we waar we gaan bouwen, hoe we de infrastructuur omvormen van auto naar fietsen en lopen? Hoe richten we de sociale ruimte in? Hoe combineren we zorgen en wonen, waar moeten onze culturele voorzieningen komen? Dit zijn allemaal vragen die zonder inbreng van de burger eigenlijk niet te beantwoorden zijn. We willen veel meer betrokkenheid van de burger voordat we beleid maken. Dit betekent ook dat we hierin stevig investeren. Want die betrokkenheid ontstaat niet vanzelf als de gemeente een plan op de website zet. Ideeën, inzichten en voorkeuren moeten we actief ophalen en stevig met elkaar bespreken. De ‘inspraak’ is geen sluitstuk, maar een startpunt. ‘Starten voor de start’ betekent dat we ideeën al bespreken voordat het beleid wordt en voordat we het beleidsproces echt starten.
Starten voor de start en jongeren
Het is heel belangrijk dat we speciaal aandacht besteden aan jongeren, ook de jongeren die nu nog opgroeien. Samenwerking via scholen is hierbij een goede weg. Een gemeentelijke medewerker kan in scholen ‘starten voor de start’ en daar met jongeren in gesprek gaan over bijvoorbeeld de sportvoorzieningen in een wijk, maar ook veel grotere thema’s als de Omgevingsvisie van Amersfoort zijn prima geschikt om op die manier te bespreken. Hoe denken jongeren bijvoorbeeld dat ze hun leven gaan inrichten en wat voor inrichting van de stad hoort daar dan bij? Soortgelijke gesprekken zijn te voeren met ouderen, met werkenden, met ouders, met verschillende culturele groepen, etc. Dit gaat bijvoorbeeld bij de skatebaan in Vathorst niet goed genoeg. De jongeren daar hebben allerlei ideeën, maar ze komen niet genoeg aan bod.
Starten voor de start en grote lokale kwesties
Starten voor de start is ook van belang bij kwesties waar grote financiële belangen aan hangen. De Westelijke ontsluiting, Vahstal, het Stadhuis, het zijn allemaal zaken waar burgerparticipatie van belang is. Waar moet dat Stadhuis eigenlijk komen? Inmiddels is besloten dat het Stadhuis op het Trapezium-terrein komt en uiteraard zijn de beleidsplannen netjes gepubliceerd en heeft er inspraak plaatsgevonden, maar zijn de ideeën, inzichten en voorkeuren van onze burgers echt opgehaald? Eenzelfde vraag kun je stellen bij andere grote projecten, zoals de verdere uitbreiding van de hoogbouw bij Liendert.
De menselijke maat
Starten voor de start gaat om de beleidsvorming. Maar ook als het beleid al gevormd is en uitgevoerd wordt, is er nog veel te doen. Veel mensen kunnen de weg niet vinden in de gemeente: waar moet ik zijn om een vergunning aan te vragen? Hoe kan ik een beroep doen op een voorziening? Ik wil werken, maar ik weet niet goed hoe dat uitpakt voor mijn uitkering? Veel mensen kunnen ook de weg niet vinden op de gemeentelijke website. Die is erg aan vernieuwing toe. Dat is een belangrijk instrument om bewoners te informeren en om hen te helpen uiteindelijk ook te participeren. We willen een veel ruimere inzet van een medewerker die we de ‘menselijke maat’ noemen, een medewerker die met burgers meedenkt en ze hun weg helpt vinden in de gemeente. Ook de website van de gemeente kan veel beter, juist vanwege de vindbaarheid van allerlei informatie voor mensen die niet zo digitaal vaardig zijn.
Een ander voorbeeld; Hondenbelasting is vaak een oneigenlijke belasting, niet meer van deze tijd, waar veel kosten mee gemoeid gaan voor de gemeente. De gemiste inkomsten zullen elders opgevangen worden, oa via de toeristenbelasting. Dit is voor ons de menselijkere maat.
Van regiegemeente naar een sterke gemeente
De gemeente Amersfoort heeft in het verleden een beweging naar regiegemeente gemaakt. Dit ‘regiemodel’ leek verstandig, want waarom zou de gemeente allerlei zaken uitvoeren die bedrijven en maatschappelijke partners net zo goed kunnen doen? Op lange termijn is het echter niet verstandig, want hierdoor raakt de gemeente het zicht kwijt op hetgeen waarover regie gevoerd wordt. Regie vereist dat je heel goed weet wat er aan de hand is in een sector en wat je kunt doen om problemen aan te pakken.
Neem het sociaal domein: je moet als gemeente goed begrijpen wat maatschap-pelijke zorgverlening is en wat je wil in de maatschappelijke zorg om het goed te kunnen aansturen. Juist dit kun je niet simpelweg overlaten aan zorgaanbieders en vervolgens verwachten dat zij zich voegen naar de gemeentelijke regie. Hoe meer op afstand, hoe minder zicht, hoe moeilijker het wordt om te sturen en – dus – hoe meer de zorgaanbieder zelf gaat beslissen. Hierdoor raken gemeentelijke keuze op de achtergrond en verliest de regie aan betekenis.
Hoewel Amersfoort het tot op heden in vergelijking met andere gemeenten redelijk heeft gedaan in het sociaal domein is het nog maar de vraag of dit in de toekomst nog steeds kan. De gemeente heeft de schotten in het sociaal domein weggenomen. Dit kan tot grote problemen in het sociaal domein leiden, want waar ligt dan de prioriteit? Ook de jeugdzorg is problematisch. Er is al overschrijding en er zijn wachtlijsten. De zwakke sturing in de zorg kan tot op zekere hoogte oorzaak zijn van de overschrijding. Aan de andere kant: het extra geld voor Jeugdzorg dat we vanuit het Rijk hebben gekregen, moet ook echt aan Jeugdzorg besteed worden en niet wegvloeien naar de algemene middelen. Ook hier is het belangrijk dat we het heft in eigen hand hebben: goede planning en goede monitoring voorkomt onderbesteding van het extra geld.
De veel sterkere eigen beleidsvorming kan ons helpen om solide beleid te ontwerpen in plaats van in te teren op reserves. Dat is in het verleden niet goed gegaan. De reserve in het sociaal domein is tegenwoordig nog maar zo’n driehonderdduizend euro in vergelijking met de 20 miljoen in de vorige raadstermijn. Onze totale zorgbegroting is 250 miljoen; dan is 3 ton reserve echt veel te weinig.
Te weinig capaciteit
De gemeente heeft te weinig eigen medewerkers. Inmiddels wordt ongeveer een kwart van de gemeentelijke medewerkers extern ingehuurd. Dat is flexibel, zeker, maar de gemeente verliest zo aan eigen sturingskracht en de eigen kennis ebt weg en verwatert. Dit leidt tot problemen in de beleidsvorming en in de beleidsuitvoering. In de beleidsvorming wordt de gemeente volgend en blijkt het moeilijk om starten voor de start echt van de grond te krijgen. Grote financiële stroppen, zoals bij Vahstahl, de Wetstangent of de jeugdzorg zijn daarvan mede het gevolg: hoe beter je snapt wat je aanbesteedt, hoe beter je mogelijke problemen in beeld hebt. Het beleid gaat dan de voorkeuren van een aantal grote partijen volgen. Eigen beleid formuleren vereist echt eigen beleidscapaciteit. In de beleidsuitvoering worden burgers overgeleverd aan organisaties die tegen de gemeente aanhangen en die al dan niet ondersteuning bieden. Ook hier is een veel steviger eigen inzet nodig om de menselijke maat terug te brengen.