In maart heeft de minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening de Nationale Woon en Bouwagenda (NWBA) en het Programma Woningbouw aangeboden aan de Tweede Kamer. In de NWBA worden de oorzaken van de wooncrisis, de doelstellingen en de programmatische aanpak voor de komende jaren geschetst. Doel van de NWBA is het bevorderen van de beschikbaarheid, betaalbaarheid en kwaliteit van het woningaanbod in Nederland. Voor de uitwerking van de acties uit de NWBA gaat het ministerie van BZK zes programma’s opstellen. Het Programma Woningbouw is het eerste programma en beschrijft de aanpak om de woningbouw te versnellen met als doel de realisatie van 900.000 woningen tot en met 2030 en het bereiken van 100.000 nieuwe woningen per jaar in 2024.
De provincie Utrecht heeft in Nederland een bijzondere en krachtige positie. Hier komt alles samen: van infrastructuur tot economische hotspots, aantrekkelijke steden & dorpen, bijzondere natuur en landschappen en van topkennis op diverse terreinen. Ook de aantrekkelijkheid van regio Amersfoort maakt het tot één van de snelst groeiende stedelijke regio’s van Nederland. In de regio Amersfoort is het in de afgelopen jaren samen met de gemeenten gelukt om woningbouwproductie al te versnellen. Alle functies die een regio nodig heeft (woningen, werkgelegenheid, maatschappelijke voorzieningen, natuur, groen, mobiliteit, energie) moeten meegroeien met het aantal inwoners. Zorgen voor een gezonde, duurzame leefomgeving in de steden, dorpen en wijken, waarbij groene kwaliteiten meegroeien.
Het tempo van de groei is afhankelijk van de mate waarin we ook opgaven als mobiliteit en ontsluiting kunnen voldoen. Ook de capaciteit bij gemeenten en onrendabele toppen (vooral bij betaalbare woningen) zijn een uitdaging.
We staan als overheden gezamenlijk voor de grote urgente maatschappelijke opgave op het woondossier.
Programma woningbouw
In het Programma Woningbouw heeft het ministerie van BZK aangegeven dat het Rijk de regie wil versterken en daarvoor onder andere afspraken wil maken over het provinciale aandeel in de opgaven voor de woningbouw.
Het ministerie van BZK heeft een proces voorgesteld om te komen tot deze afspraken:
- Tot 1 juni: indicatieve afspraken over de nationale opgave en het aandeel per provincie daarin: plancapaciteit voor de bouw van 900.000 woningen, versnelling van het jaarlijkse productietempo naar 100.000 per jaar in 2024, 2/3 betaalbaar op regionale schaal, indicatieve verdeling van 300.000 corporatiewoningen per provincie;
- In de komende maanden worden de afspraken met gemeenten in woondealregio-verband, met marktpartijen en corporaties en met partners van aanpalende vraagstukken ruimtelijke ordening verder uitgewerkt;
- Uiteindelijk worden de afspraken met de daarbij horende randvoorwaarden in bestuurlijk verband gemeenten-regio-provincie-rijk vastgelegd.
Kentallen uit de regio Amersfoort
Alle woningbouwplannen ( hard en zacht) voor alle Utrechtse gemeenten zijn opgenomen in de Planregistratiewonen van de provincie. De bijdrage vanuit de regio Amersfoort is:
- Tot 2030 zijn er ca 23.000 woningen om de groei van huishoudens op te vangen en deels het woningtekort in te lopen – 17.500 van de Utrechtse gemeenten en 5.500 van de Gelderse gemeenten Nijkerk en Barneveld;
- De harde plancapaciteit in de regio is 12.615 woningen en de zachte ca 17.300 woningen – er is dus nog flink werk aan de winkel;
- Waarvan 8.771 sociale huurwoningen, 3.353 middeldure huurwoningen en 3.120 koopwoningen tot 350.000 euro. in de plannen van 6.982 woningen het segment nog niet bekend.
Bod met randvoorwaarden
Begin april ontvingen alle provincies het verzoek om als 1e stap in het proces, voor 1 juni met een indicatief bod te komen voor het provinciaal aandeel in de nationale woningbouwopgave. Met bijgaande brief en bijlage is ons indicatieve bod naar het ministerie van BZK verstuurd.
Dit bod is opgesteld door de provincie Utrecht, in afstemming met gemeenten en regio’s in de provincie. Ook is contact geweest met vertegenwoordigers van corporaties. In het traject na 1 juni volgt het verdere gesprek en uitwerking met de gemeenten in regioverband. Diverse condities moeten nog op orde worden gebracht om de woningen op tijd en met de beoogde kwaliteiten te kunnen realiseren. Te noemen zijn:
- financiele tekorten ( onrendabele top)
- investeringen in bereikbaarheid
- opgave betaalbare woningen en flexwoningen
- ambtelijke capaciteit bij gemeenten
- positie woningbouwcorporaties
- versnelling / vereenvoudiging procedures
- voldoende beschikbare stikstofruimte.
Kortom een eerste stap is nu gezet maar tegelijk is er nog veel uit te werken en te onderhandelen met het rijk om tot de juiste, gewenste afspraken met randvoorwaarden te komen. Van groot belang dat de diverse overheidslagen goed met elkaar samenwerken om tot aansprekende resultaten te komen. De behoefte aan een geschikte woning is bij velen erg groot.
Rob van Muilekom
PvdA-gedeputeerde Binnenstedelijke ontwikkeling & Wonen en Gezonde Leefomgeving