Het was koud en nat die avond van de vierde februari. Desondanks waren zo’n tien geïnteresseerden naar het huis van ondergetekende aan de Regentesselaan gekomen. Met een enkele uitzondering had iedereen het adres snel kunnen vinden. We zouden het over Europa en de EU hebben en daar heeft ieder zo zijn of haar eigen denkbeelden en ideeën over. Niettemin bleek tijdens onze discussie dat er over een aantal punten behoorlijk wat overeenstemming bestaat. Ik probeer hierna daarvan een korte samenvatting te geven.
Zo was er een zekere consensus over het ontbreken van een sociale component in het beleid van de Europese Unie. Te veel aandacht is uitgegaan naar het versterken van de infrastructuur en bedrijvigheid, maar daarbij is de Europese burger, resp. werknemer, nogal eens vergeten: denk aan de ‘uitbuiting’ van oost-Europese arbeidskrachten of de armoedige situatie van gepensioneerden in de zogenaamde ‘nieuwe’ lidstaten, én aan de ‘gewone’ armen in de lidstaten, waaronder Nederland.
Ook werd een zekere bezorgdheid gedeeld over de voortgaande economische immigratie uit arme landen aan de zuid- en oostgrens van Europa. Niet dat we bedacht hebben hoe het beter zou kunnen, maar we vonden wel dat er iets zou moeten gebeuren om de toestroom in banen te leiden en wantoestanden in opvangcentra, zoals in Italië en Griekenland, tegen te gaan of liever nog te voorkomen.
Een punt waar iedereen zich in kon vinden was het aanpakken van belastingontduiking van grote bedrijven door allerlei trucs en zogenaamde ‘ruling-afspraken’. Nu verschillen de regels die daar voor gelden per land, waardoor internationaal opererende bedrijven de voor hen meest gunstige vestigingsplaats kunnen opzoeken. Door dat te doen benadelen ze andere landen en betalen ze te weinig voor de faciliteiten waar ze gebruik van maken, zoals wegen, havens, communicatienetwerken, e.d.
Tijdens onze discussie bleek dat we te gemakkelijk geneigd zijn om ‘Brussel’ te beschuldigen van regeldrift en van het doorkruisen van de autonomie van landen om hun eigen wetgeving te maken. Ook in de brexit-discussie is dit een veel gehoord punt. Maar, zoals een van ons wist te vertellen, in veel gevallen geeft de EU weliswaar richtlijnen,maar landen kunnen die op hun eigen wijze toepassen. Dit in tegenstelling tot voorschriften, die letterlijk moeten worden opgevolgd.
In het algemeen waren we van mening dat de pers snel geneigd is de vinger te leggen bij dingen in de EU die niet goed gaan of zijn gegaan. En daar maken we onszelf ook wel schuldig aan. Maar vergeten wordt stil te staan bij zaken die wél goed geregeld zijn, dankzij of mede dankzij ‘Brussel’. De gecompliceerde bestuursstructuur van de EU is daar zeker debet aan. Waar zo’n eenzijdige kijk op ‘Brussel’ in laatste instantie toe kan leiden zien we nu helaas bij het VK.
Bovenstaande is een subjectieve en heel globale en beknopte samenvatting van wat er in de bijna twee uur van onze discussie aan de orde is geweest. Want we hebben het over nog veel meer zaken gehad. Een heleboel hebben we trouwens niet of onvoldoende besproken: de ingewikkelde structuur van de EU, de functie en bevoegdheden van het Europees Parlement, de toekomst van de Unie. Maar hopelijk volgen er de komende maanden andere bijeenkomsten om dat alsnog te doen.
Voor mij, als gastheer en als deelnemer, was deze eerste ‘huiskamerbijeenkomst’ een plezierige ervaring. Je praat in een informele setting toch wat makkelijker dan in een ‘officiële’ vergadering, waar altijd een agenda moet worden afgewerkt en niet altijd tijd is voor een uitgebreide gedachtenwisseling. Ik vond het boeiend om van anderen te horen wat zij van ‘ons Europa’ vinden. En het heeft me bovendien weer iets geleerd over de EU: het onderscheid tussen ‘richtlijnen’ en ‘voorschriften’ was mij tot dusver onbekend.
Ik wacht met belangstelling de uitnodiging voor een volgende ‘huiskamer’ af.
Henri Braakenburg
Word lid van de PvdA!
Samen kunnen we onze idealen waarmaken.
Doe mee en word lid!