Naar aanleiding van de uitspraak van Raad van State dat de twee Armeense kinderen Lili en Howick uit Amersfoort uitgezet kunnen worden heeft de PvdAmersfoort haar bedenkingen.
De PvdA heeft zelf, mede n.a.v. de motie van Attje Kuiken, Tweede Kamerlid, herhaaldelijk aangegeven dat er onduidelijk met afwijsgronden wordt omgegaan in het kader van het kinderpardon. Het zogenoemde ‘buitenschuldcriterium’ zou in veel gevallen moeten worden toegepast, dus ook in dit geval van Lili en Howick zou dit toegepast kunnen worden, die buiten hun schuld om slachtoffer worden van de ontstane situatie.
“Het is veilig in Armenië”, stelt de staatssecretaris en Raad van State. Met deze uitspraak heeft de PvdA dan ook minder moeite, een veilig land is essentieel voor de keuze van eventuele uitzetting of terugkeer. Net als het tegengaan van het eindeloos doorprocederen. Snellere procedures zijn vaker in het belang van kinderen dan lange procedures.
De vraag is nu vooral in welke onzekere situatie deze twee kwetsbare kinderen, die nu 10 jaar in Nederland wonen, terecht komen. Ze spreken de taal niet of nauwelijks en het is de vraag hoe de opvang daar geregeld is. De uitzetting dient in het kader van het Kinderrechtenverdrag van de Verenigde Naties te worden uitgevoerd.
De PvdAmersfoort vraagt zich af of de burgemeester van Amersfoort nog een reactie wil geven, alleen al uit het oogpunt van medemenselijkheid.